Red River-Van Eck is een dochteronderneming van
Acomo die zich bezig houdt met de handel in (voornamelijk) maanzaad en andere zaden die in de broodbakkerij gebruikt kunnen worden, waaronder lijnzaad, zonnebloempitten, pompoenzaad en sesamzaad.
In 2019 is het bedrijf
verhuisd van Zevenbergen naar Etten-Leur, waar men een veel grotere huisvesting heeft betrokken. Meer ruimte betekende ook ruimte voor nieuwe ideeën. Eén van die ideeën was om een drooginstallatie te installeren waarmee producten met een laag vochtgehalte zoals specerijen, gedroogde kruiden, eetbare zaden, granen, gedroogde groenten en peulvruchten behandeld konden worden.
Centraal in dat behandelingsproces staat een stoom-vacuüm hittebehandeling binnen een strikt gecontroleerde omgeving. De 100% natuurlijke en volledig stralings- en chemicaliënvrije technologie is veilig toe te passen op zelfs de meest delicate en hittegevoelige producten.
Maar, zo dachten ze bij Red River-van Eck, we hebben voldoende capaciteit om ook producten voor andere bedrijven te behandelen. Na enig nadenken besloot men in 2020 de activiteit op eigen benen te zetten om – naast zusterbedrijven als
Catz International en
Delinuts, – ook mogelijke concurrenten te kunnen verleiden.
Het bedrijf kreeg de naam Food Ingredients Service Center Europe (FISCe). Zie
hier.
En toch getuigt zo'n benaming in mijn ogen niet van enige creativiteit, een kwaal die ook al bij de Bulgaarse dochteronderneming
SunComo opviel. Wat was er mis met een naam als Red River Food Treatment? Bovendien is
fisce in het
Latijns de vijfde naamval van 'fiscus'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten