woensdag 14 november 2018

Eetbare katoen?

Nee, katoen is niet eetbaar. De hele plant maakt in klieren een giftig pigment aan met de naam gossypol. Dit pigment maakt insecten steriel en dat is een handige strategie, omdat veel insecten maar een kort leven beschoren is. In sommige landen wordt het zelfs ingezet als voorbehoedsmiddel voor mannen. Zo goed werkt het dat het bij te lang gebruik steriliteit optreedt[1].
Als veevoer heeft het daardoor ook maar een beperkt gebruik. Tenzij stieren bestemd zijn voor de fok, kunnen koeien kunnen zich probleemloos te goed doen aan de hele plant, maar varkens en kippen krijgen al snel te maken met vergiftigingsproblemen.

Dat katoen dus wat negatieve effecten heeft is jammer, want katoenzaden zitten boordevol gezonde eiwitten, vitamines en mineralen. Die giftigheid heeft een direct gevolg voor de prijs op de markt voor (de resten van) katoen voor gebruik in de veeteelt.

Maar de natuur is onvoorspelbaar en in 1950 werd een klierloze katoenplant gevonden in een Indianenreservaat in Arizona (USA). Goed, de plant kon zich niet meer zo goed verdedigen tegen de aanvraat van insecten, maar het was een gelukkige mutatie. De vondst werd jarenlang ergens vergeten tot dat de Rogers Delinted Cottonseed Co. in Waco (Texas) in 1967 een programma startte om een economisch haalbare versie te ontwikkelen. De geroosterde zaadkernen (de zaden minus de dop) zouden de basis vormen voor ‘Cot-N-Nuts.’ Die zaadkernen smaken een beetje zoals zonnebloemzaden. Ook kunnen ze worden gemalen tot bloem of als basis voor katoenzaadboter, een variant op pindakaas.

Texas A&M University publiceerde zelfs iets te enthousiast een 48-pagina groot kookboek met de naam ‘Cottonseed Cookery’. Het mocht niet baten en het hele verhaal verdween in een la.

In 1995 verscheen Keerti Rathore, een Indische plantenkweker, aan de Texas A&M University en begon te werken aan de klierloze katoenplant. Nu, 23 jaar later, is hij bijna zo ver om de eetbare katoenplant op de markt te brengen. Professor Rathore en zijn team gebruikten een RNA-techniek om een bepaald gen, dat gossypol aanmaakt, uit te schakelen in de zaden[2][3]. De rest van de plant maakt dus wel gossypol aan, maar alleen de zaden niet. Uiteraard duurt het nog een aantal jaren voordat akkerbouwers eetbare katoen kunnen gaan verbouwen.
[Katoenzaden mét en zonder gossypol]

Wereldwijd wordt er jaarlijks 44 miljoen ton katoenzaad. Dat zaad bevat 22 procent eiwitten. Er zit dus ongeveer 10 miljoen ton eiwit in die zaden en dat is heel wat in een wereld die nog steeds hongersnood kent.

[1] Coutinho: Gossypol: a contraceptive for men in Contraception – 2002
[2] Rathore et al: Ultra-low gossypol cottonseed: generational stability of the seed-specific, RNAi-mediated phenotype and resumption of terpenoid profile following seed germination in Plant Biotechnology Journal – 2012
[3] Palle et al: RNAi-mediated Ultra-low gossypol cottonseed trait: performance of transgenic lines under field conditions in Plant Biotechnology Journal – 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten