zondag 3 november 2024

Familie Gottesmann vertrekt bij Acomo

Acomo en diens rechtsvoorganger NV Rubber Cultuur Maatschappij 'Amsterdam', afgekort tot Amsterdam Rubber, hebben sinds de oprichting in 1908 nogal wat ups and downs meegemaakt. Vooral in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw ging het een aantal keren bijna mis. Slechts een omgekeerde overname van Catz International redde Acomo van de ondergang.

Kwartetten met Catz
Catz International werd in 1856 opgericht en werd in 1973 gekocht door S & W Berisford, een Engels beursgenoteerd bedrijf dat in de geest van de tijd geloofde in diversificatie. Dat beleid mislukte faliekant en intussen bestaat S & W Berisford niet eens meer.
[Dov Gottesmann in 1984]

Drie jaar later kocht Drying Corporation, gevestigd te Willemstad (Curaçao), het investeringsvehikel van Dov Gottesmann (1929-2011), Catz International van S & W Berisford. Gottesmann had zijn fortuin gemaakt via zijn handelscontacten in Afrika en was in die periode adviseur van S & W Berisford.

De omgekeerde overname
Acomo in zijn huidige vorm ontstond in 1982 na een omgekeerde overname (reverse takeover) van Amsterdam Rubber door Catz International. Dov Gottesmann werd uiteraard CEO van het bedrijf, een functie die hij tot 1999 vervulde. Daarna werd hij er President-Commissaris. Zijn zoon Yoav Gottesmann (1952) volgde hem in 2002 op in de Raad van Commissarissen, al bleef zijn vader betrokken bij Amsterdam Rubber in de rol van 'adviseur'.
[Yoav Gottesmann in 2023]

Gottesmann weg bij Acomo
Halverwege 2024 bleek dat Yoav Gottesmann in stilte afscheid had genomen van Acomo. Na zijn vertrek als commissaris heeft de familie van Yoav Gottesman ook alle aandelen van Acomo in de verkoop gedaan. Het bleek dat de investeringsmaatschappij van de familie Gottesmann haar belang in Acomo had teruggebracht van zo’n 10% tot minder dan (de fiscaal aantrekkelijke) 5%. De resterende 1,8 miljoen aandelen, thans goed voor ruim €26 miljoen, zullen ook worden verkocht, zo vertelde mij een goed ingevoerde bron.

Verder dan een vage indicatie waar de investeringsmaatschappij van de familie Gottesmann zetelt kwam geen enkele journalist. Zelfs een telefoonnummer vinden bleek onmogelijk. Logisch, want Drying Corporation is slechts een brievenbusfirma, gebruikmakend van het voordelige fiscale klimaat op Curaçao. Er werkt niemand en dus is een telefoonaansluiting ook zinloos.

Het vertrek van de familie Gottesmann is het einde van een tijdperk. Jammer dat Yoav Gottesmann geen kinderen heeft die commercieel inzicht hebben en zich verbonden voelen met Acomo.

woensdag 23 oktober 2024

Acomo, [..] Fund en SunButter

[Fondsmanager Hilco Wiersma verbood me in dit artikel de naam van het betreffende fonds te gebruiken]

[..] Fund noemt zich de enige specialist die zich focust op Nederlandse beursgenoteerde small- en midcapaandelen. Het beheerteam claimt meer dan 50 jaar kennis, kunde en ervaring te hebben op het gebied van investeren in beursgenoteerde Nederlandse kleine- [sic] en middelgrote ondernemingen.
Dat lijkt een interessante strategie, maar die kleine en middelgrote ondernemingen staan niet voor niets op de Amsterdam Small Cap Index (AscX). Je bent als kleinere onderneming vaak (nog) te klein voor het tafellaken en te groot voor het servet. Wereldwijde problemen kunnen kleinere ondernemingen soms harder raken dan de mondiale spelers. Dat is dan ook direct de oorzaak van de achterblijvende koers van Acomo: een te kleine free float om interressant te zijn voor professionele beleggers, zoals banken en pensioenfondsen, waardoor het aandeel slechts door particulieren wordt gekocht als beleggingsaandeel.

[..] over Acomo
De directie van [..] Fund is al een tijdje teleurgesteld in de koersontwikkeling van handelshuis Acomo. Dat kan en dat mag. Zo eens per jaar bezoekt de directie van [..] Fund de directie van Acomo en men gelooft dat zo'n bezoek enige druk legt op de directie van Acomo om meer aandeelhouderswaarde te creëren.

Niets is minder waar. De directie van Acomo kan en mag geen informatie verstrekken die als koersgevoelig kan worden bestempeld. Het management van [..] Fund hoort dus alleen maar algemeenheden.

Maar [..] Fund doet zelf ook suggesties: verkoop SunButter om 'waarde te genereren'.

'De groei van SunButter zette de afgelopen jaren door met gemiddeld dubbelcijferige omzetgroei. Het product slaat goed aan bij een groeiende groep consumenten die een gezonde levensstijl belangrijk vinden. Het verkoopteam is uitgebreid om het merk verder te laten groeien. Als SunButter binnen enkele jaren voldoende schaalgrootte heeft bereikt (> $ 50 mln), dan behoord [Arghh: behoort] een (gedeeltelijke) verkoop of beursgang via een Special Purpose Acquisition Vehicle (SPAC) tot de mogelijkheden'.
[Bron: Investment Case Acomo: 31 augustus 2021]

Hypothetische verkoop SunButter
Maar laten we eens naar een hypothetische verkoop van SunButter kijken. Stel dat SunButter intussen een omzet heeft van $100 mln en een nettowinst van $10 mln. Een merkartikel heeft veelal een veel grotere winstmarge dan een commodity. Een multinational betaalt vaak meer dan tien maal de winst of één maal de omzet voor een merkartikelenfabrikant. Dat betekent dat Acomo $100 mln extra in kas krijgt. Vaak zal Acomo de aandeelhouders laten meeprofiteren van deze 'winst' door een verhoogd dividend.

Het probleem ontstaat pas een jaar later. Denk even mee: in jaar 0 zorgt SunButter nog voor een winstbijdrage van $ 10 mln. In jaar 1 valt die winst door de verkoop van SunButter weg, maar wordt gemaskeerd door de verkoopprijs van $100 mln en het verhoogde dividend. In jaar 2 zullen winst en verkoopprijs van het zeer winstgevende SunButter niet meer meegerekend kunnen worden in de resultaten van Acomo. Als er niet een nieuwe, zeer winstgevende activiteit voor die $100 mln kan worden aangekocht, hebben Acomo en de aandeelhouders een groot probleem.

Kapitaalbehoefte Acomo
Bovendien hoeft Acomo helemaal geen onderdelen te verkopen om geld binnen te krijgen. Het bedrijf heeft namelijk veel mogelijkheden om dat kapitaal aan te trekken. Denk aan extra leencapaciteit bij banken, overslaan van dividend, uitgeven van aandelen of het uitschrijven van een converteerbare obligatie. Al die opties zijn ooit al eens gebruikt en kunnen eenvoudig opnieuw toegepast worden.

Met andere woorden: De suggestie van [..] Fund zorgt voor kapitaalvernietiging bij Acomo en dat lijkt me nu juist niet de bedoeling.

Deze column mag probleemloos op beleggingsforums beleggingsfora worden overgenomen.

woensdag 25 september 2024

Beleggers Belangen: Advieswijziging Acomo

Advieswijziging Acomo | Aantrekkelijk gewaardeerd en een mooi dividend
De koers van het aandeel Acomo beweegt al geruime tijd zijwaarts. Een schadeclaim tegen de onderneming en een hedge op cacao die verkeerd uitpakte, maakten beleggers terughoudend. Tijd om ons advies tegen het licht te houden.

Acomo behoort met een marktkapitalisatie van €518 mln tot de small caps. Het is een onderneming waaraan niet zoveel aandacht wordt besteed, mede doordat het management weinig informatie deelt met de buitenwereld. Ook de beursprestaties zijn de laatste jaren niet al te indrukwekkend te noemen: een belegging in Acomo leverde de afgelopen vijf jaar namelijk een gemiddeld rendement op van maar 1,9% per jaar.

Het handelshuis in noten, specerijen, eetbare zaden, thee, voedingsingrediënten en biologische ingrediënten kende de laatste jaren dan ook enkele behoorlijke tegenslagen.

Cacao-oogst
De belangrijkste daarvan zijn de flinke verliezen op cacao-activiteiten, doordat een hedge niet goed uitpakte. Een erbarmelijke oogst in Ghana en Ivoorkust zorgde ervoor dat de prijs van een ton cacao door het dak schoot. De landen zijn samen verantwoordelijk voor circa 60% van de wereldwijde productie van cacao en kampten met zeer nat weer. Hierdoor ontstonden schimmelziektes en virussen die de stengels en wortels van de cacaobomen aantasten.

De sterk stijgende cacaoprijs zorgde er vervolgens voor dat de resultaten bij Acomo binnen het segment biologische producten fors onder druk kwamen te staan. In 2023 werd met deze tak van sport slechts een aangepaste ebitda gerealiseerd van €6,9 mln (ebitda-marge van 1,6%), tegenover een operationeel resultaat van €30,1 mln een jaar eerder.

Daartegenover staan goede resultaten bij andere divisies. Ook in de eerste helft van 2024 zagen we dit terug in de cijfers van Acomo. De omzet bij de belangrijke noten- en specerijendivisie steeg bijvoorbeeld met 7% en de ebitda dikte met meer dan 10% aan. Bovendien is recent de overname van de notenactiviteiten van Caldic aangekondigd.

Beleggen is vooruitzien en normaliter durven beleggers wel door een mindere periode heen te kijken, maar bij Acomo speelde er meer. Er vonden namelijk enkele wisselingen plaats in de top van het management en er liep een schadeclaim tegen de onderneming.

De Schadeclaim
Een Bulgaarse oud-leverancier meende dat het contract tussen beide partijen ten onrechte was beëindigd en claimde een bedrag van €55 mln, aanzienlijk gezien de marktkapitalisatie van €518 mln. Het management van Acomo stelde daar tegenover dat de kwaliteit van de geleverde producten, in dit geval zonnebloempitten, van een te lage kwaliteit was.

Onlangs kwam het tot een gunstige uitspraak voor de aandeelhouders. Eind juli 2024 oordeelde de rechtbank in een tussenvonnis dat het door de leverancier ingeroepen boetebeding niet geldig is en dat die er geen beroep op kan doen. Mocht de zaak in het voordeel van Acomo worden beslist, waar het op dit moment wel op lijkt, dan zal de schade minder dan €1 mln bedragen. Desalniettemin zal de rechtszaak een (tijdelijke) negatieve impact hebben gehad op de waardering.

Advies aandeel Acomo naar 'kopen'
Ervanuit gaande dat de cacaoprijs op termijn ook weer normaliseert, liggen betere resultaten in het verschiet. Bij een geschatte koers-winstverhouding over 2025 van 10 en een dividendrendement dat boven de 5% ligt, trekken we het advies voor het aandeel Acomo op naar ‘kopen’.

Bron.

dinsdag 27 augustus 2024

Babar, Tabak en de Jappen

Banda
Gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) was door de Vereenigde Oostindische Compagnie naar 'de Oost' gestuurd om, onder andere, een monopolie op de lucratieve handel in nootmuskaat, foelie en kruidnagel te regelen. Die specerijen groeiden uitsluitend op de Banda eilanden. Hij sloot daarvoor verdragen met de hoofdmannen van de Banda-Eilanden. Ondanks die verdragen leverde de bevolking stiekem toch aan de Engelsen, Portugezen en Chinezen. Coen meende dat dit verraad hard moest worden aangepakt en hij organiseerde in 1621 een strafexpeditie naar Banda. Na afloop zijn er van de 15,000 bewoners nog maar 1,000 over. De rest is gedood, gevlucht of in slavernij afgevoerd naar Batavia.
Babar
Op het eilandje Babber (later Pulau Babar genoemd) was ooit een klein VOC-fortje ingericht. Zo klein was dat fort dat het werd vrijwel nooit met meer dan drie soldaten werd bemand. Babar is het grootste van de Babareilanden. Het is 32 kilometer in doorsnede. De centrale berg is bedekt met subtropisch woud.

In de Tweede Wereldoorlog was het eiland bezet door de Japanners. Babar lag strategisch omdat het slechts door de Timorzee gescheiden was van Australië. Op het eiland was geen ruimte voor een vliegveld en daarom had het toen een functie als meldpost voor overvliegende vliegtuigen. De bevolking werd in het gareel gehouden door enkele tientallen Japanse soldaten.

In 1944 onstond onrust bij de bewoners over de door de Japanners opgelegde belastingen en de verplichting om 'troostmeisjes' te leveren. In het dorp Emplawas gingen de dorpsoudsten uiteindelijk akkoord met de betaling – per familie – van een geperste tabaksstaaf met een lengte van drie el (circa twee meter). Bij de levering ontstond ruzie, omdat de Japanners in plaats van drie el plots vier el (circa drie meter) eisten. Het dorpshoofd weigerde.
Een dag later kwam de Japanse commandant Shinohara met enkele soldaten om orde op zaken te stellen. Er ontstond een schermutseling, waarbij alle Japanners werden gedood. De teerling was geworpen en de dorpshoofden besloten de aanval te openen op de rest van de Japanners op Babar. Bij de eerste de beste Japanse radiopost liep het al direct mis. Eén Japanner wist te ontkomen en waarschuwde zijn landgenoten. De volgdende dag arriveerde een schip met 100 militairen. De Japanners stuurden nu een dorpsbewoner het bos in om de gevluchte daders te laten weten dat 'het' ze werd vergeven. De volgende dag zou een verzoeningsfeest plaatsvinden. Yeah, right.

Ondanks groot wantrouwen gaven de meesten gevolg aan de uitnodiging. Wat hierna gebeurde zal geen verbazing wekken: bijna alle dorpsbewoners werden vermoord. Schattingen over het aantal slachtoffers lopen uiteen van 400 (Nederland)[1], 700 (Japan)[2] en 1,400 (Indonesië). De knapste meisjes werden als 'troostmeisje' weggevoerd.

Couardise, mère de la cruauté ofwel 'Lafheid, moeder der wreedheid'.

[1] Bert Immerzeel: Een tragedie op Babar in Pelita Nieuws - 2010.
[2] Yoshinori Murai: A Case of Massacre by the Japanese Imperial Army in Babar Island, Eastern Indonesia in Journal of Sophia Asian Studies - 1992.

woensdag 31 juli 2024

Mokka en Koffie

Mokka (Al-Mokha of Al-Mukha) is een havenstad, gelegen aan de Rode Zee in het door burgeroorlogen verscheurde Jemen. En wat de meeste lezers al direct zullen vermoeden klopt: de koffiesoort mokka is vernoemd naar deze stad.
Mokka is, in verhouding, nog niet eens zo'n oude stad en het kan zijn wortels terugvoeren tot de 14de eeuw. Van de 15e tot de 17e eeuw was het de belangrijkste handelsplaats voor koffie ter wereld.

De stad behoorde vanaf 1538 tot het Ottomaanse Rijk. In 1636 werd Mokka (en omstreken) een onafhankelijke staat. Van 1849 tot 1918 hadden de Ottomanen de stad opnieuw in handen. Daarna behoorde Mokka tot Jemen.

Vóór de komst van de Ottomanen in Jemen was Mokka een onbeduidend vissersdorpje. De Ottomanen ontwikkelden Mokka als strategisch gelegen havenstad. Mokka werd een belangrijke marktplaats voor veel goederen, vooral koffie (Coffea arabica). De koffie zelf groeide niet in Mokka, maar werd vanuit Ethiopië en het binnenland van Jemen naar de haven in Mokka vervoerd. Tot op de dag van vandaag staan de mokkakoffiebonen bekend om hun sterke, ietwat cacao-achtige smaak.
De bron van koffie
Koffie stamt uit de Hoorn van Afrika, de uiterste oostpunt van het vasteland van Afrika. In dit gebied liggen Ethiopië, Somalië, Eritrea en Djibouti. Ook daar is het chronisch onrustig.

Zo belangrijk werd koffie dat verschillende landen met de eer wilden strijken om de ontdekking van het drinken van koffie op hun naam te krijgen. Er moest dus een verhaal verzonnen worden. Halverwege de 15de eeuw, zo gaat het eerste geloofwaardige verhaal, importeerde Sufi Imam Muhammad Ibn Said Al Dhabhani voor het eerst koffie in Jemen. Het vroegste gedocumenteerde bewijs dat koffie in Jemen werd geroosterd en gedronken is van Ahmed al-Ghaffar en stamt ook uit die periode. Koffie werd gedronken door soefies, aanhangers van een mystieke leer binnen de islam, om alert te blijven tijdens hun misschien slaapverwekkende rituelen.

Het Monopolie op Koffie
De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), altijd op zoek naar winstgevende handel, had tussen 1620 en 1757 een factorij (handelspost) in Mokka. Ook de Britten, Fransen en Denen hadden handelsposten in de stad.

In het woord 'factorij' herkent iedereen natuurlijk direct het Engelse woord factory ('fabriek'), maar je zult je misschien verwonderen over het verschil in betekenis van beide woorden. Hoe kom je van handelspost (factorij) naar werkplaats (fabriek). Beide woorden stammen af van het Latijnse woord factorium, wat vertaald kan worden als een 'ruimte voor doeners of makers'.

De Val van Mokka
Het bleek voor de VOC nogal lastig dat Mokka een monopolie op de handel in koffie had. Een monopolie had (en heeft) meestal te hoge prijzen tot gevolg. Vandaar dat koene handelaren van de VOC stiekem enkele koffiebonen Jemen uitsmokkelden en overbrachten naar Nederlands-Indië. Op Java verschenen al snel uitgestrekte koffieplantages. De Engelse East India Company deed (uiteraard) hetzelfde en plantte grootschalig koffiebonen in India.

Die paar gepikte koffiebonen bleken de directe oorzaak van de neergang van Mokka.
Tot de 19e eeuw diende Mokka als haven van de Jemenitische hoofdstad Sanaa. Vandaag de dag is Mokka een onbeduidend, vervallen en gebombardeerd haventje, opnieuw een smokkelaarsnest.

Acomo, handelshuis in agrarische producten, begon zijn bestaan in 1908 als de Rubber Cultuur Maatschappij 'Amsterdam' ofwel de RCMA. Het bedrijf plantte op Sumatra grootschalig Indische rubberbomen (Ficus elastica) aan met koffie als onderbeplanting. Een vroege bedrijfsfilm van RCMA is hieronder te zien.

.

maandag 1 juli 2024

Acomo koopt notenactiviteiten van Caldic

Acomo neemt het onderdeel Caldic Food Service and Retail (FSR) over van het in Rotterdam gevestigde Caldic. Caldic Food Service and Retail verhandelt, onder meer, noten en zuidvruchten in het noorden van Europa.
De acquisitie zal deactiviteiten van Acomo op het gebied van noten behoorlijk verstevigen en stelt het bedrijf in staat om een bruggenhoofd te bouwen in Scandinavië.

De aankoop betreft Caldic Food Service and Retail (FSR) dat een hoofdkantoor en een verwerkings- en productiefabriek heeft in Malmö (Zweden). Het bedrijf is vooral actief in Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland en Duitsland. Caldic Food Service and Retail (FSR) levert een breed assortiment noten, zaden, pitten, zuidvruchten, peulvruchten en marsepein aan groothandels en retailklanten, de voedingsmiddelenindustrie en de Out-of-Home markt. Het runt met succes zijn eigen, alom bekende retailmerk, Naturens Energi, en produceert ook marsepein (op basis van amandelen) van hoge kwaliteit.

Caldic Food Service and Retail (FSR) zal worden hernoemd tot Delinuts Nordics en zal nauw gaan samenwerken met Delinuts Netherlands om nieuwe markten en mogelijkheden te onderzoeken.

"Beide bedrijven hebben een enorm groeipotentieel", stelde Sander van Ooij, directeur van Delinuts. Hij wijst erop dat de portefeuilles van beide bedrijven elkaar heel goed aanvullen op het gebied van sourcing en kennis, maar ook in assortiment, verkoopkanalen en geografische spreiding. "Dit stelt ons in staat om nieuwe en onderscheidende combinaties van producten, markten en diensten aan te bieden."

Financiële gegevens zijn niet bekend gemaakt, maar ik schat dat deze overname zo'n €50 mln aan winstgevende omzet aan Acomo toevoegt.

maandag 10 juni 2024

Grenada en Nootmuskaat

Idyllisch. Dat is het beste woord om de eilanden in het Caraïbisch gebied te omschrijven. Omringd door een azuurblauwe zee en gezegend met een heerlijk klimaat zijn de eilanden een perfecte bestemming voor de wat meer welgestelde zonaanbidders.
Eén van die eilanden is Grenada, door Columbus in 1498 voorbij gezeild tijdens zijn derde reis naar 'de Oost', terwijl hij natuurlijk 'de West' had ontdekt. Hij noemde het 'La Concepción' ('de Verwekking'). Hoewel hij het voor de Spaanse kroon claimde zijn er geen Spaanse voetstappen op het eiland achtergelaten. De inheemse Caribs waren niet zo gesteld op buitenstaanders. Wat later kreeg het eiland de naam Grenada, een bewijs dat Spaanse zeelieden niet zo goed hadden opgelet op school. De naam van de Zuid-Spaanse stad was namelijk Granada. Diezelfde fout maakten ze bij de nabijgelegen eilandengroep, de Grenadines.

Pas in 1649 wisten de Fransen een nederzetting op Grenada te stichten en ook toen liep de zaak al snel uit de hand. Pas toen alle Caribs waren uitgemoord of verdreven, keerde de rust terug. De Fransen stichtten er de eerste suikerplantages, waar ingevoerde Afrikaanse slaven het zware werk moeten verrichten.

In 1763 kwam Grenada in handen van de Britten. De Fransen pikten het in 1779 weer in, maar moesten het in 1783 weer teruggeven aan de Britten. Nadat slavernij door de Britse overheid werd verboden, bleken de nu vrije slaven weinig zin te hebben om op die suikerplantages te blijven werken. Dus stapten de Britten over op koelies en haalden werknemers uit India.
[A View of the Town of St George (Grenada) taken from the Belmont Estate (1819)]

Het mocht niet baten. De suikerplantages raakten in verval, maar het maakte ruimte voor het verbouwen van exotische gewassen, zoals bananen, cacao, koffie en nootmuskaat.

Er bestaan wat tegenstrijdige verhalen over het precieze moment waarop nootmuskaat op de Caraïbische eilanden voor het eerst werd aangeplant. De meest aannemelijke bron vermeld dat ene Frank Gurney in 1843 stekjes van de nootmuskaatboom liet overbrengen naar Grenada, waar ze (vermoedelijk) aangeplant werden in het gebied tussen het huidige Soubise Point en Birchgrove op de Bellevue en Capitol Estates. Een deel van Capitol wordt nog steeds Penang Estate genoemd.

Aan het eind van de vorige eeuw leverde Grenada – twee keer zo groot als Texel - zo'n 20 procent van de totale wereldproductie van nootmuskaat. Dat kwam neer op een jaarlijkse productie van zo'n 2,000 ton met een waarde van $13 miljoen. Omdat er vooral in Indonesië nogal wat smokkel naar Singapore plaatsvond, kelderde de prijs van nootmuskaatnoten.

Tijd voor actie, zo besloten the powers that be. Het Nederlandse bedrijf Catz International, onderdeel van het beursgenoteerde Acomo, stichtte in 1992 Bercatz. Het werd een Joint venture tussen Catz (30%) en het Indonesische Berdikari, de grootste nootmuskaatproducent ter wereld (70%). Het bedrijf zou de nootmuskaat van zowel Indonesië als die van Grenada gaan verkopen om op die manier de prijzen te stabiliseren.

Dat ging niet helemaal naar wens, want de natuur liet zich weer eens van zijn meest slechte kant zien. Grenada lag in het pad van twee tropische cyclonen, Ivan (2004) en Emily (2005), die het eiland en dus ook de nootmuskaatbomen zwaar teisterden.

Nu denk je misschien dat het herplanten van de nootmuskaatbomen snel een terugkeer naar de oude situatie zou betekenen, maar niets is minder waar. De eerste oogst van muskaatnoten vindt pas zeven tot negen jaar na het planten plaats en de bomen bereiken hun volledige potentieel na twintig jaar. Het duurt dus nog jaren voordat Grenada weer kan profiteren van de export van nootmuskaat.
De regering van Grenada probeert de economie zo veel mogelijk te stimuleren. Een idee is om minder muskaatnoten als commodity uit te voeren, maar meer waarde te generen door een verwerkingsfabriek te bouwen waar producten als nootmuskaatolie, nootmuskaatsiropen en nootmuskaatvet worden geproduceerd voor de voedingsmiddelenindustrie, cosmeticabedrijven of farmaceutische industrie.

Zou Acomo hier niet iets in kunnen betekenen? Het nemen van een belang in deze verwerkingsfabriek zorgt voor nieuwe producten met toegevoegde waarde voor de dochterondernemingen van Acomo.

Overigens wordt ook op het nabijgelegen Trinidad and Tobago tegenwoordig op kleinere schaal nootmuskaat verbouwd.

[Update 2 juli 2024] Here we go again.

woensdag 5 juni 2024

The Monchy Food Company neemt notenmerk Nutisal over

The Monchy Food Company heeft het merk voor droge geroosterde noten Nutisal overgenomen van het Zweedse zoetwarenbedrijf Cloëtta.
Naast Zweden worden de noten van Nutisal ook verkocht in Denemarken, Noorwegen, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en de Benelux. In Zweden is Nutisal het op een na grootste merk in noten onder merknaam.

Het merk Nutisal vertegenwoordigt ongeveer de helft van de totale notencategorie van Cloëtta, die circa 2% van de totale netto-omzet van het bedrijf (€732.5 mln) omvat. Dat betekent dat Nutisal een jaaromzet heeft van zo'n €7 mln. Cloëtta blijft (voorlopig) noten leveren in het Pick & Mix-segment.

Cloëtta wil de merken- en productportfolio stroomlijnen om de complexiteit van de onderneming te verminderen. Het bedrijf noemt de voortdurende consolidatie in de zoetwarenwereld echter ook noodzakelijk, al lijkt het dat het bedrijf ietwat te inhalig is geweest en zich met de acquisitie van Nutisal buiten de eigen comfort zone heeft begeven.

Het merk Nutisal werd in 2014 door Cloëtta overgenomen. In 2020 besloot Cloëtta de productie van noten uit te besteden aan een derde partij om 'de concurrentiepositie te verbeteren'. De productiefaciliteit in Helsingborg, Zweden, werd in 2021 gesloten.

Er gaan geen banen verloren vanwege het afstoten van het merk. De activiteiten van Nutisal in Nederland, België en Duitsland zullen worden geïntegreerd in dochteronderneming Foodtrend, terwijl voor de Scandinavische markten een verkoopkantoor in Malmö (Zweden) zal worden opgericht.

The Monchy Food Company (sinds 1851) heeft een hoofdkantoor in Capelle aan de IJssel en is een onderneming die actief is op het gebied van noten, zaden, zuidvruchten en superfoods. Het is een combinatie van de bedrijven Rhumfeld, Rhumfeld Baltic, Foodtrend en De Notenbeurs. De laatste overname betrof de Westfriese Pindabranderij in 2020. Het portfolio bevat zowel A-merk als private label producten, ingrediënten en voedingsconcepten. Deze worden toegepast bij private labels en eigen merken binnen de industrie, retail, foodservice en e-commerce.

dinsdag 14 mei 2024

Gorée, Goeree en Slaven

Maar weinig mensen zullen gehoord hebben van Île de Gorée, een eilandje dat een tijdje tot Nederland heeft behoord. Het ligt een kilometer of drie uit de kust van Dakar, de hoofdstad van het West-Afrikaanse land Senegal. Gorée is maar klein; niet meer dan 900 bij 300 meter.
Het eiland werd in 1444 ondekt door de Portuguese zeeman Dinís Dias die het gemakzuchtig 'Palma' noemde, omdat er palmen groeiden. Portugese ontdekkingsreizigers waren in die periode voorzichtig begonnen met pogingen om een alternatieve zeeweg naar Zuid-Azië te vinden. Onder inspirerende invloed van de Portugese Infante Dom Henrique, o Navegador, bij ons beter bekend als Hendrik de Zeevaarder (1394-1460) probeerden de Portugezen om allereerst de monopolies van de moslims in Afrika te breken.

Nadat de Portugese zeevaarders de zuidelijke grens van de Sahara wisten te passeren, waren de islamitische handelsroutes via karavanen over land omzeild, waarna slaven en vooral goud Portugal begonnen binnen te stromen. Deze omleiding van de handel verwoestte de economie van Algiers en Tunis, maar maakte Portugal schatrijk.

Gorée en de West-Indische Compagnie
In 1617 werd Gorée gekoloniseerd door de West-Indische Compagnie (WIC) die het (uiteraard) goedkoop had gekocht van een stamhoofd van de lokale bevolking. De WIC bouwde een tweetal forten op het eiland: Fort Nassau en Fort Oranje. Het werd een belangrijk tussenstation voor de reizen van en naar het Caraïbisch gebied.

De Nederlanders verloren het eiland in 1663 aan de Engelsen. Het jaar daarop heroverde de bekende zeeheld Michiel de Ruyter (1607-1676) het weer voor Nederland. In 1677 kwam het eiland in Franse handen, maar die moesten in 1758 weer hun meerdere erkennen aan de Engelsen. Volgens de bepalingen van het Verdrag van Parijs in 1763 moesten de Engelsen Gorée weer teruggeven aan de Fransen. Later voegden de Fransen het bij Senegal, hun kolonie. Het eiland bleef Frans tot de onafhankelijkheid van Senegal in 1960.
Gorée en Goeree
Taalkundigen twisten over de oorsprong van de naam Gorée. De een claimt dat afstamt van 'Goe ree', wat 'Goede rede' betekent, terwijl de andere stroming stug volhoudt dat het naar het voormalige Zuid-Hollandse stadje Goeree verwijst. Dit is een onnozele discussie, want de naam van het stadje Goeree was oorspronkelijk Goedereede, wat 'Goede rede' betekende. Gorée ligt beschut in de luwte van een schiereiland met de naam Cap-Vert.

Om toeristen te trekken wordt graag vermeld dat het eiland een bijzonder karakter heeft als gevolg van de vele verschillende overheersers. Felgekleurde huizen geven het een ietwat mediterrane sfeer, zo melden reisorganisaties wervend. In werkelijkheid zijn het er maar een paar. De rest is haveloos en verveloos.

Gorée en Slavenhandel
De geschiedenis vertelt ons dat Gorée een belangrijk inlaatpunt voor slaven naar 'de West' was. Toeristen kunnen er het Maison des Esclaves ('Huis van de Slaven') bezoeken, dat het enige overgebleven slavenhuis op het eiland zou zijn. Het is gerestaureerd om aan het nageslacht de wrede geschiedenis van het eiland mee te geven. Als gevolg van dat gegeven staat het hele eiland sinds 1978 op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Maar er klopt iets niet aan die geschiedenis. Het is namelijk een mythe. Gorée is veel te klein om een grote rol te kunnen spelen in de trans-Atlantische slavenhandel. Bovendien is er geen betrouwbare zoetwaterbron. Het Maison des Esclaves werd in 1784 gebouwd als woonhuis van Anna Colas Pépin (1787–1872), een welgestelde zakenvrouw van 'gemengd bloed' met enkele huisslaven en – jawel – mogelijk enkele slaven, bestemd voor 'de export'[1].

Hoe komt die mythe dan in de wereld, zo zul je jezelf nu ietwat verwonderd afvragen. De oorzaak is Joseph N'Diaye, de zelfbenoemde gids van het Maison des Esclaves. Om zoveel mogelijk toeristen naar zijn locatie te lokken heeft hij een alternatieve geschiedenis verzonnen.
Blijven hangen in het verleden
Uit onderzoek blijkt dat Gorée eeuwenlang voornamelijk een handelspost was van producten uit het huidige Senegal. Economische activiteiten omvatten de productie van en handel in bijenwas, dierenhuiden en granen. Na de stichting van Dakar in 1857 kwam Gorée in een neerwaardse spiraal terecht. De bevolking daalde. Als je nu over het eiland wandelt, wordt het duidelijk dat Gorée in veel opzichten in het verleden is blijven hangen. Tegenwoordig zijn bewoners en bedrijven afhankelijk van het toerisme.

[1] De Roux: Le mythe de la Maison des esclaves qui résiste à la réalité in Le Monde – 27 december 1996. Zie hier.

woensdag 8 mei 2024

New Britain, Duitsers, Belgen en Oliepalmen

Zoals we al in een eerder artikel hebben geschreven, was Duitsland rijkelijk laat met het ontwikkelen van koloniale neigingen. De Duitsers annexeerden wat gebieden en eilanden die de rest van de koloniale wereld eigenlijk een beetje vergeten waren. Eén van die eilanden was Nieuw-Guinea, ooit onderdeel van het Nederlandse koloniale rijk. Als je de kaart bekijkt bezat ons land de linkerhelft van dat immense eiland, terwijl de rechterhelft in 1884 verdeeld werd tussen Engeland en Duitsland.
Tot Deutsch-Neuguinea behoorde ook de Bismarck Archipel, bestaande uit Neupommern (thans New Britain), Neumecklenburg (thans New Ireland) en wat kleinere eilanden.

De ontdekking van New Britain
Hoewel men op het alwetende internet alom claimt dat de Engelse ontdekkingsreiziger Sir Harper Matthew New Britain als eerste westerling door zijn verrekijker zag liggen, is dit niet juist. New Britain werd namelijk al in 1616 voor het eerst waargenomen door de Nederlandse zeeman Jacob Le Maire (1585-1616), al meende hij dat het onderdeel moest zijn van Nieuw-Guinea.

De eerste man die voet aan Neupommernse wal zette was de Engelsman William Dampier (1651-1715) in het jaar 1700. Hij was klassiek geschoold en noemde het eiland Nova Britannia, de Latijnse vorm van New Britain. Omdat het eiland nogal uit de vaarroutes lag, werd het alleen voor het inslaan van water en proviand aangedaan door schepen op weg naar de Zuidelijke IJszee voor de jacht op walvissen.

Duitsers op New Britain
In november 1884 meldde Duitsland dat zij de hele archipel in bezit hadden genomen. Daarna moest Neupommern ook financieel voordeel voor het Duitse rijk opleveren. Maar het eiland werkte niet mee: het binnenland was onherbergzaam en dicht bebost. Bovendien hadden zowel inheemse bewoners als malaria het op de blanken voorzien. Duitse kolonisten hadden daardoor niet veel zin om zich op Neupommern te vestigen.
Ook de Neu-Guinea Kompagnie toonde weinig interesse in exploratie, waardoor de Duitse regering de exploitatie maar overnam. Afgezien van kokosnoten hadden de Europese planters onvoldoende kennis van het land en het klimaat om met succes welke gewassen dan ook te verbouwen. Rond 1909 was meer dan 5,000 hectare jungle omgetoverd tot plantages, waarop kopra, katoen, koffie en rubber werd geoogst. De Hamburgse Firma J.C. Godeffroy & Sohn vestigde zich als eerste handelfirma op Neupommern.

Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak was de eerste vijandelijke actie van Australië het veroveren van Neupommern op 11 september van dat jaar. Was dat eiland van strategisch belang, zo zul je je afvragen. Het antwoord is negatief en de aanval van Australië werd gestuurd door hebzucht. Zij wilden de winstgevende landbouwproducten afpikken van de Duitsers. De Australian Naval and Military Expeditionary Force wist de paar Duitse militairen eenvoudig te overmeesteren en Australië bezette het eiland gedurende de hele oorlog. Na de oorlog kreeg Australië het bij het Verdrag van Versailles (1920) als mandaatgebied zelfs officieel in bezit.

Belgen op New Britain
Tegenwoordig behoren de eilanden van de de Bismarck Archipel tot het sinds 1975 onafhankelijke Papoea Nieuw-Guinea. De belangrijkste economische activiteit op Niu Briten, zoals het eiland nu genoemd wordt, is de productie van palmolie.
New Britain Palm Oil Ltd (NBPOL) is de grootste palmplantageuitbater op New Britain met net iets meer dan 38,000 hectare oliepalmen. Het bedrijf is onderdeel van Sime Darby Plantations, een beursgenoteerd bedrijf in Maleisië.

De op één na grootste exploitant van palmolieplantages op het eiland is het Belgische bedrijf Societé Internationale de Plantations et de Finance (SIPEF), opgericht in 1919. Zij bezitten 13,580 hectare aan oliepalmen op Niu Briten.

Mocht je de productie en handel in palmolie een interessant idee vinden: SIPEF staat genoteerd op de Belgische afdeling van Euronext. Je kunt dus aandeelhouder worden van een interessant stuk geschiedenis.

vrijdag 26 april 2024

Catz neemt N.V. Handelsmij. M. Lobstein over (in 1962)

Een vergeten deel van de geschiedenis van Acomo.

N.V. Handelsmij. M. Lobstein ontststond in 1898 toen de grossierderij in zuidvruchten voor banketbakkerijen van S. Spanjaard in de Weteringdwarsstraat te Meppel werd overgenomen door Moritz Lobstein (1881-1976) en diens compagnon Eli van Esso, die beiden van Joodse komaf waren. Het werd een landelijk opererend bedrijf met zo'n tien tot twaalf man personeel in dienst, afgezien van de vertegenwoordigers die in het gehele land actief waren.
In de Tweede Wereldoorlog
Natuurlijk ondervond N.V. Handelsmij. M. Lobstein nadelige gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, maar toch ging de handel door. Uit de jaarverslagen blijkt hoe het de firma Lobstein verging. In 1941 waren er nog positieve geluiden. Grondstoffen waren inmiddels schaars geworden en men moest improviseren: surrogaten – noodkruiden genaamd – deden hun intrede. Daarna ging het echter steeds verder bergafwaarts.

In 1943 stond het bedrijf weliswaar onder toezicht van een beheerder, de Meppeler NSB'er Egbert Spiker, doch men was nog niet van plan de zaak te liquideren. Het plan bestond dat het bedrijf zou worden 'geariseerd' (lees: onder de controle of in het bezit van niet-Joden brengen). Maar in 1944 veranderden de Duitsers toch van mening en op 2 maart 1945 werd het bedrijf toch geliquideerd. De opbrengst van ƒ 25.414,65 – geld dat op rekeningen stond en door verkoop van goederen – werd overgeboekt (lees: gestolen) van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) naar de rekening van de Deutschen Revisions und Treuhand Aktien Gesellschaft bij de Nederlandsche Bank in Almelo.

Na de Tweede Wereldoorlog
Na de oorlog startte Moritz met behulp van zijn zoon Salom (1916-1998) de zaak weer op. De dagelijkse leiding liet Moritz steeds meer over aan zoon Salom. De zaak dreef op handel in bakkerijgrondstoffen en op het malen van specerijen. Men had daarvoor veel contacten in het toenmalige Nederlands Indië.

In 1962 kocht Catz International uit Rotterdam de zaak van Lobstein. Begin jaren zeventig verhuisde het bedrijf naar Groningen en hield men in Meppel slechts een magazijn aan. Eind 1980 werd het bedrijf in Groningen gesloten en verhuisde het personeel naar het hoofdkantoor in Rotterdam. Ook het magazijn in Meppel sloot rond die tijd de deuren.

Bron.

vrijdag 5 april 2024

Samoa, Duitsers en Kokosnoten

Samoa is een treurig eilandenrijk, gesitueerd in de Stille Zuidzee, zo'n 3,000 kilometer noordoostelijk van Nieuw-Zeeland. Het wordt ruw verdeeld door de internationale datumgrens. Bovendien is (westelijk) Samoa een onafhankelijke staat, terwijl (oostelijk) American Samoa een kolonie is van de Verenigde Staten. Geen idee, waarom dat land die paar eilanden in bezit wil houden, maar ze zullen er wel een strategische reden voor verzonnen hebben. American Samoa is zo klein dat bewoners niet eens het Amerikaanse staatsburgerschap hebben. Ze zitten er dus wat tussenin en dat is eigenlijk het lot van alle Samoanen.
De ontdekking van Samoa
De Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen (1659-1729) was de eerste westerling die Samoa zag liggen. Al eerder had hij op diezelfde reis op 5 april 1722 (het) Paaseiland zien liggen en op 13 juni 1722 ontwaarde hij de eerste vlekjes van wat nu Samoa is.

Natuurlijk behoorden zowel Paaseiland als Samoa al eeuwenlang tot de invloedssfeer van de Polynesiërs en is het beter te zeggen dat ze de twee schepen (de Arend en de Tienhoven) van Jacob Roggeveen ontdekten toen hij door Polynesische wateren zeilde.

De Samoaanse archipel leed lang een wat vergeten bestaan en alleen wat missionarissen probeerden er hun geloof te slijten.

Duitse handelsfirma's op Samoa
Omdat het allergrootste deel van de wereld intussen verdeeld was tussen koloniale machten, waaronder Nederland (Nederlands-Indië) en België (Belgisch-Congo), konden Duitse handelsfirma's maar lastig voet aan de grond krijgen.

In de Stille Zuidzee bevonden zich nog wat plukjes eilanden die niet opgeëist waren, simpelweg omdat ze te excentrisch lagen om economisch verantwoorde activiteiten te kunnen ontwikkelen. Voor die Duitse handelsfirma's was het echter een uitgelezen kans om toch nog ongestoord activiteiten te ontplooien. Der Heimat had vooral kokosolie nodig en een tweetal Duitse firma's besloot rond 1855 op Samoa die kans te grijpen: de in Hamburg gevestigde firma Johann Cesar Godeffroy & Son (est. 1837) en Ruge, Hedemann & Co. (est. 1875), al werkte de laatste op een veel kleinere schaal.
Beide handelsbedrijven kochten in eerste instantie zo veel mogelijke kopra van de inlanders, maar dat leverde te weinig op. Daarna kochten ze grote stukken land en beplantten dit met kokospalmen. Gedurende de tweede helft van de 19e eeuw breidde de Duitse invloed op Samoa zich uit met de introductie van grootschalige plantage-activiteiten voor de teelt van kokosnoot, cacaobonen en rubberbomen, vooral op het eiland Upolu, waar Duitse bedrijven de verwerking van kopra en cacaobonen monopoliseerden.

Blackbirding
De Polynesiërs hadden niet zoveel zin om zich op die plantages in het zweet te werken. Daarom moesten arbeiders van heinde en verre worden aangevoerd. Dat ging niet altijd vrijwillig en die praktijk noemt men tegenwoordig 'blackbirding'. Dat is het met valse voorwendselen ronselen van (vaak) Chinezen om ver van hun vaderland te werken in (vaak) mensonterende omstandigheden. Er bestaat (vaak) weinig verschil tussen blackbirding en slavernij. De geschiedenis noemt (vaak) ook koelies als voorbeeld van blackbirding en ook op Nederlands-Indië werkten deze contractarbeiders (vaak) onder bar slechte omstandigheden op de plantages.

Samoa als Duitse Kolonie
Omdat Duitsland veel te laat wat koloniale ambities vertoonde was de wereld al grotendeels tussen de grootmachten verdeeld. Wat overbleef waren wat stukken Afrika en wat plukjes eilanden in de Stille Zuidzee. Deutsch-Neuguinea bestond uit het noordelijke deel van wat nu Papoea-Nieuw-Guinea heet plus een aantal eilanden in de Stille Oceaan. Samoa behoorde daar, vreemd genoeg, niet toe en vormde een apart protectoraat.
[De Duitsche vlag wordt gehesen]

Tussen 1880 en 1890 vonden Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Duitsland alle drie dat ze recht hadden op (delen van) Samoa. Om hun claim kracht bij te zetten vestigden ze handelsposten op de eilanden. Een Salomonsoordeel verdeelde de eilanden in de 1890s onder de drie grootmachten en in 1899 tussen de Verenigde Staten en Duitsland.

Deutsch-Samoa was tussen 1900 en 1920 een Duitse kolonie. Het omvatte de eilanden Upolu, Savai'i, Apolima en Manono. Ze behoren nu allemaal tot (westelijk) Samoa. De werkelijke tijdsspanne van de kolonie was zelfs nog korter. Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam New Zealand in augstus 1914 namelijk het gezag over de eilanden over en gaf het na het staken van de vijandelijkheden in 1918 niet weer terug aan Duitsland. Dat westelijk deel van Samoa werd pas in 1962 een onafhankelijke staat.

Samoa in de Tweede Wereldoorlog
In het spoor van de handelshuizen trokken uiteraard ook andere, vaak wat ontheemde Duitsers naar het tropische stukje paradijs dat Samoa genoemd werd. Ook in de Tweede Wereldoorlog bleek dat je wel Duitsers uit Duitsland kunt halen, maar Duitsland niet uit de expats. Op Samoa was namelijk een kleine afdeling van de NAZI-partij actief.
Alfred Matthes (1909-1964) verbouwde cacao en koffie. Hij werkte ook een periode in de ananasfabriek in Tuvao. Hij richtte in 1934 op Samoa een plaatselijke afdeling van de NSDAP op. Op foto's zie je een paar van hen parmantig in een kolderiek tropenuniform en met hakenkruisvlag door de straten van Upolu marcheren. Na de oorlog bleek uit documenten dat de plaatselijke partij slechts 12 leden had gehad. Een probleem was echter dat enkele leden getrouwd waren met inlandse vrouwen en daarom probeerden ze via 'onderzoek' aan te tonen dat ook Polynesiërs tot het Arische ras behoorden. Matthes claimde dat Hitler persoonlijk met die visie instemde, maar nergens is daarvoor enige bewijs te vinden. Ikzelf vind het zeer twijfelachtig dat der Führer zich met dit soort trivialiteiten bezig zou houden.

Het tegenwoordige Samoa
Samoa heeft dus een treurige geschiedenis achter de rug. Tegenwoordig is het niet veel beter. Een dieet van veel kokosolie in lokale gerechten en door de Amerikanen geïntroduceerd fastfood heeft er voor gezorgd dat de Samoanen tot de dikste bevolking ter wereld horen. Bijna de helft van hen is obees, waardoor ook hart- en vaatziekten tot de belangrijkste doodsoorzaken behoren[1][2].

De economie van Samoa draait voornamelijk op de export van kokosnoten en in mindere mate die van bananen en ananassen. De verarmde bevolking wordt financieel gesteund door Samoanen in den vreemde. Overigens leven er nog steeds nazaten van de Duitse kolonisten op Samoa.

Lees ook 'New Britain, Duitsers, Belgen en Oliepalmen'.

[1] Seiden et al: Long-term trends in food availability, food prices, and obesity in Samoa in American Journal of Human Biology - 2012
[2] Siaki et al: A cultural perspective of Samoans' perceived risk of cardiovascular disease and diabetes in Journal of Cardiovascular Nursing - 2012

zondag 28 januari 2024

Alanheri: Een treurige geschiedenis

Alanheri werd in 1975 opgericht door een viertal bevriende graanhandelaren en was een kleine beursgenoteerde handelaar in producten als zaden, granen, peulvruchten en noten. Aanvankelijk handelde het bedrijf ook nog in diverse andere zaken, zoals chemicaliën, kunstmest, bakkerijgrondstoffen, bouwmaterialen en huisdierenassessoires.

Met een marktkapitalisatie van ongeveer €10 mln (in 2005) was Alanheri een van de kleinste ondernemingen op Euronext. Het aandeel kende lange tijd een sluimerend bestaan en er werd maar weinig in gehandeld.
Het begin van het bestaan van Alanheri werd echter gekenmerkt door een groot optimisme. Een aantal overnames deden het bedrijf snel groeien. Het leek wel of Alanheri een soort mini-Acomo wilde worden door ook overnames in aanpalende segmenten te doen. Zo werd bijvoorbeeld in 1984 de koffiehandel A. Ruoff & Co. BV overgenomen, terwijl in 1991 een meerderheidsbelang genomen in de handelaar in cacao en cacaoproducten G.W.L. Kersten en Co in Baarn. Kersten echter ging al in 1996 failliet.

Niet alle overnames pasten echter in de – voortdurend wisselende - strategie of bleken chronisch verlieslatend en moesten daardoor min of meer noodgedwongen weer worden afgestoten.

De meest succesvolle dochteronderneming van Alanheri was Witte Molen, een producent van vogelvoer. In 1974 werd de eerste 73 procent van de aandelen Witte Molen door Grano Drente overgenomen, de rechtsvoorloper van Alanheri. Een jaar later volgde de rest van de aandelen.

In 2008 verkocht Alanheri diens activiteiten op het gebied van koffie aan Trabocca, dochterneming van Tradin Organics en intussen kleindochter van het beursgenoteerde handelshuis Acomo.
[Tussentijdse update van SunOpta van 14 oktober 2008]

Vanaf 2014 specialiseerde Alanheri zich ten langen leste maar als producent van vooral vogelvoer onder de bekende merknaam 'Witte Molen'.

Dat alles was uiteraard geen recept voor een stabiele ontwikkeling van de omzet, winst en dividend. Per eind 2010 bood Witte Molen werk aan 41 personen bij een omzet van circa €10 mln. In 2011 werd het een prooi voor Value8, het investeringsvehikel van Peter Paul de Vries. Deze zag zichzelf graag als redder van kwakkelende beursgenoteerde bedrijven, maar was in feite niet meer dan een sjacheraar die dit soort bedrijven veelal ontmantelde en in stukken doorverkocht.
Ook in dit geval bleek Value8 aan de verwachtingen te voldoen, want in maart 2013 werd overeenstemming bereikt over een overname van Witte Molen door de Belgische branchegenoot Laroy Group, producent en leverancier van kleindiervoeding en andere benodigdheden voor gezelschapsdieren. Niet meer dan €5.4 mln bleek het bedrijf waard.

Het had zo mooi kunnen zijn als de directie van Alanheri maar een gerichte strategie had gehad en op basis daarvan gerichte overnames had verricht.

zondag 21 januari 2024

Red River Commodities introduceert kippenvoer

Red River Commodities is gevestigd in de Verenigde Staten en is een dochteronderneming van het Nederlandse beursgenoteerde handelshuis Acomo. Red River Commodities produceert en verkoopt typisch Amerikaanse producten op basis van zonnebloempitten.
Via dochteronderneming SunGold Food is het bedrijf bijvoorbeeld de belangrijkste producent van eetbare zonnebloempitten, een snack die Amerikanen graag consumeren tijdens van sportwedstrijden. Zoals wij een zak chips meenemen naar een voetbalwedstrijd, neemt de Amerikaan een zak zonnebloempitten mee naar de wedstrijd. Deze pitten kunnen in diverse smaken worden geleverd. Denk aan smaken als barbecue of sweet chili.

Een ander uiterst succesvol product is SunButter, een pindakaasalternatief voor (vooral) kinderen met een notenallergie. SunButter wordt gemaakt van zonnebloempitten en heeft precies dezelfde smaak als pindakaas. In de Verenigde Staten zijn moeders als de dood dat hun kinderen allerlei allergieën hebben (of krijgen) en SunButter is vrij van de acht belangrijkste allergenen.

Weer een andere productcategorie heeft als doelgroep de gemiddelde Amerikaan die dol is op de natuur, maar niet houdt van lichamelijke inspanning. Daarom is het voeren van vogels in je eigen tuin in Noord-Amerika een grote hobby. Ze noemen het backyard birding. Red River Commodities produceert onder diverse bekende merken een hele serie aan specialistisch vogelvoer voor deze ietwat luie klantengroep.

Maar, zo dachten de productontwikkelaars van Red River Commodities, in de wat meer landelijke gebieden hebben behoorlijk wat Amerikaanse gezinnen ook vaak een paar kippen. Leuk voor de kinderen en het geeft wat leven in de tuin. Dus besloot het bedrijf deze lucratieve markt aan te boren met speciaal op deze backyard poultry gerichte producten onder het merk 'Pecking Order'.

“With the high levels of inflation today, the prices of eggs have skyrocketed. Meanwhile, many people feel like industrial mass production has alienated them from the origins of their food. Those two factors are driving the popularity of our new Pecking OrderTM brand, including poultry treats, feeders, and chicken coops: everything people need to start keeping chickens in their own back yards,” aldus Curtis Kuntz, Vice-President van de business unit Wildlife in het jaarverslag over 2022 van Acomo.

Zo eenvoudig kan het dus zijn: verzin een productcategorie die in het verlengde ligt van wat je al verkoopt. Daarom zou de productie en verkoop van duivenvoer voor Red River Commodities ook een zeer interessante uitbreiding van het assortiment kunnen zijn. Je hebt de wilde en verwilderde stadsduiven, die door liefhebbers in parken en op pleinen worden gevoerd. Eigenlijk is dat ook een variant van backyard birding. Voor Red River Commodities zijn wedstrijdduiven en sierduiven, die gespecialiseerd voer nodig hebben, commercieel een veel interessantere doelgroep.

[Update 20 februari 2024] De jaarcijfers over 2023 vermelden: 'Pecking Order®, a portfolio of backyard chicken products, saw strong growth due to increased consumer interest'. Dat gaat dus heel goed. Nu nog duivenvoer introduceren.

donderdag 14 december 2023

AddValue Fund heeft een mening over Acomo

Acomo: teleurstellende prestaties Tradin maskeren uitstekende bedrijfsresultaten overige werkmaatschappijen, zo meldt het AddValue Fund in diens maandbericht van november 2023

Handelsonderneming in voedingsingrediënten en -producten Acomo kwam eind november met een tussentijds persbericht waarin het onder andere inkijk gaf in de bedrijfsprestaties van de verschillende werkmaatschappijen over de eerste tien maanden. Ook gaf het zijn outlook af voor het lopende boekjaar. Het verwachte brutobedrijfsresultaat van € 87 - € 92 miljoen (ruim 17% lager dan vorig jaar) komt lager uit dan waar wij rekening mee hadden gehouden. Dit is bijna volledig toe te kennen aan een groter dan door ons verwacht negatief hedging resultaat in Tradin’s cacao business. Ook exclusief de cacao hedge waren de onderliggende resultaten van Tradin teleurstellend en ondermaats.
Erg zonde, want de rest van de werkmaatschappijen lieten wederom uitstekende resultaten zien.

Het specerijen- en notensegment (Catz International) zette zijn positieve eerste halfjaar trend voort en zal naar verwachting over het gehele boekjaar een dubbelcijferige winstgroei laten zien. Ook het eetbare zadensegment laat naar alle waarschijnlijk een winstgroei zien dit jaar. Daarmee wordt 2023 het meest succesvolle jaar voor dit segment in de historie van Acomo. Het segment voedingsingrediënten, vertegenwoordigd door werkmaatschappij SNICK EuroIngredients, behaalt in een lastige markt uitstekende resultaten. Met naar verwachting een dubbelcijferige winstgroei rapporteert ook dit segment dit jaar een recordresultaat.

Het segment biologische ingrediënten, ontstaan na de overname van Tradin Organic in 2020, was net als in het eerste halfjaar de enige dissonant. Slecht risicomanagementbeheer met betrekking tot shortposities in cacao futures, gebruikt als hedge voor de biologische cacao voorraden, was hier debet aan. Waar de geschatte negatieve impact over het eerste halfjaar ruim € 6 miljoen netto was, is dit bedrag door de verder stijgende cacaoprijs (+70% dit jaar) verder opgelopen naar meer dan € 11 miljoen netto. Doordat de vraag naar biologische cacao onder druk bleef staan, is dit verlies niet gecompenseerd door een hogere omzet in de verkoop van biologische cacao.

Wij hebben recent weer met het management gesproken en nadrukkelijk laten weten dat de resultaten bij Tradin structureel moeten verbeteren naar een EBITDA-niveau van tenminste € 30 miljoen. Het management is zich daarvan bewust en heeft aan ons laten doorschemeren dat er binnen Tradin een aantal fundamentele veranderingen gaan plaatsvinden. Er komt een nieuwe managing director, de hedging strategie wordt tegen het licht gehouden en de organisatie wordt vercommercialiseerd met meer focus op de specifieke taken van de handelaren.


AddValue Fund heeft natuurlijk een behoorlijke positie in Acomo en probeert opnieuw invloed uit te oefenen op de prestaties om de aandelenkoers in beweging te brengen. Acomo zit echter al een tijdje in de doldrums door een gebrek aan zakelijk instinct van het management.

Zelf probeer ik ook het management al enige tijd tot enige actie te bewegen, maar zij hopen dat ontwikkelen van een 'breder en meer uitgebreid Investor Relations beleid' zou helpen. Maar ik geloof niet eens dat de lage beurskoers het gevolg is van een gebrek aan een 'Investor Relations beleid'. Als er niets te melden is, zou zo'n actief beleid immers ook bijna zinloos zijn. Zelfs als wordt teruggegrepen op het versturen van kwartaalberichten levert dat niet of nauwelijks extra interesse van beleggers op.

Ik snap dat het allemaal lastig is vanwege de kosten en baten, maar een overname - hoe klein ook - zou veel meer zoden aan de dijk zetten dan een nietszeggend persbericht. Als we de kleine acquisitie van Qualino door Delinuts even buiten beschouwing laten, is het in November 2023 immers alweer meer dan drie jaar geleden dat de laatste overname bekend werd gemaakt.

vrijdag 24 november 2023

10 jaar Crown of Holland

In november 2023 vierde Crown of Holland haar 10-jarig bestaan als verwerkingsbedrijf van cacao. Het is onderdeel van Tradin Organic, dochteronderneming van Acomo. De onderneming startte in 2013 met de verwerking van biologische cacao en is sindsdien uitgegroeid tot een vooraanstaande producent van halffabricaten, cacaomassa, cacaopoeder en cacaoboter voor de chocolade-, bakkerij- en cosmetica-industrie.
Crown of Holland verwerkt biologische cacao uit diverse oorsprongslanden, waaronder Sierra Leone, de Dominicaanse Republiek en Peru. Alle gebruikte cacaobonen zijn gecertificeerd door organisaties zoals BioSuisse, USDA Organic, JAS, Naturland, Rainforest Alliance, UTZ, Roc Silver en Fairtrade.

Crown of Holland startte in 2013 op een bescheiden schaal, maar is intussen uitgegroeid tot één van 's werelds grootste verwerkers van biologische cacao. Crown of Holland en Tradin Organic blijven actief investeren in het verbeteren van de biologische landbouw in oorsprongslanden.

De verwerking van cacaobonen bij Crown of Holland omvat een 'whole bean roasting' en 'nib roasting' productielijn. De 'whole bean roasting' is operationeel sinds de oprichting van de fabriek, terwijl de 'nib roasting' lijn in 2017 in gebruik is genomen. Met momenteel 60 medewerkers, waarvan velen in een continu rooster werken, heeft Crown of Holland bewezen een volwaardige verwerker van biologische cacao te zijn, met een sterke nadruk op veiligheid, voedselveiligheid en kwaliteit.

woensdag 8 november 2023

Pinot Gris en Schiermonnikoog

De pinot gris wordt, afhankelijk waar de wortels van de wijnranken staan, ook pinot grigio ('Grijze pinot, Italië) of Grauburgunder ('Grijze Bourgondiër', Duitsland) genoemd. Deze variëteit is een natuurlijke mutatie van de pinot noir, een mutatie die al eeuwen geleden moet hebben plaatsgevonden.

De pinot gris heeft gewoonlijk grijs-blauwe druiven, maar die druiven kunnen ook een bruinachtige roze tint vertonen en zelfs rassen met witte druiven komen voor. Wijnen, gemaakt van deze druif, kunnen ook behoorlijk in kleur variëren: van een diepe goudgele kleur via koperkleurig tot zelfs versies met een lichtroze zweem.

Pinot is de Engelse verbastering van het Franse pineau, wat een combinatiewoord is van van pin ('denneboom') als in het Engelse pine tree en het verkleinwoord eau. Samen is dat dus 'denneboompje' en het verklaart de vorm van de druiventrossen. Er bestaan een aantal varianten, namelijk de pinot noir ('zwart'), pinot blanc ('wit') en pinot gris ('grijs').
De pinot gris was al in de vroege Middeleeuwen bekend in de Franse provincie Bourgondië, waar een voorvader van de druif mogelijk bekend stond als Fromenteau of Beurot. Mijn gevoel zegt dat je die namen misschien als 'kaaskleurig' of 'boterkleurig' zou kunnen vertalen. Anderen zijn er niet met me eens, want Fromenteau wordt, vreemd genoeg, meestal vertaald als 'tarwe' (en wil daarmee dus vermoedelijk ook de bloeiwijze van de druif verklaren).

De populariteit van de druif zorgde er voor dat deze rond het jaar 1300 in Zwitserland arriveerde. Daarna was Hongarije aan de beurt waar Cisterciënzer monniken ofwel grijze monikken in 1375 wijnranken plantten in de regio Badacsony, waar men op de noordhellingen, grenzend aan het Balatonmeer, een perfect klimaat en vulkanische ondergrond vond. Daar werd de druif al snel Szürkebarát ('grijze monnik') genoemd.
[Onze favoriet. Gewoon te koop bij Albert Heijn]

Slechte en onvoorspelbare oogsten zorgden er voor dat de pinot gris rond het jaar 1800 overal wat uit de gratie raakte, maar nieuwe clonen zorgden de laatste jaren voor een echte rivival van de pinot gris. In heel Italië groeit de pinot grigio nu uitbundig en dat levert een heerlijke wijn op. Gewoon te koop in al onze supermarkten.

Maar je merkt wel degelijk dat een pinot gris uit de regio Venetië (Veneto) een stuk zuurder minder zoet smaakt dan die uit Zuid-Italië (Puglia en Sicilië). Let dus op de beschrijving van de smaak van de wijn: hebben ze het over 'appels' of 'citrus', dan is hij wat zuur. Hebben ze het over 'ananas' of 'pruimen' dan is hij heerlijk zoet.

Overigens: diezelfde grijze monniken zijn uiteraard ook de naamgevers van de Waddeneilanden Schiermonnikoog en (het verdwenen) Monnikenlangenoog. Of ze op die eilanden ooit de pinot gris hebben verbouwd is de historie vergeten te vertellen.

maandag 30 oktober 2023

Directeur Kathy Fortmann verlaat Acomo

Dat duurde dus niet lang. CEO Kathy Fortmann van Acomo vertrekt op 1 november 2023, slechts één dag na de publicatie van het ultrakorte persbericht. Daar moet dus iets aan de hand zijn geweest.
Het persbericht van haar introductie in 2021 meldde nog zo positief "Kathy has extensive knowledge of (product) marketing, sales of food ingredients, and commodities trading. She also has a wealth of experience as a board member and executive director. That is a unique combination."

Wat echter uit dat eerste persbericht ook bleek was dat Kathy Fortmann niet echt zitvlees heeft: ze begon haar carrière bij E.I. Dupont de Nemours (2005-2014), gevolgd door Cargill (2015-2017), Friesland Campina Ingredients (2017-2020) en IFF’s Nourish (2021).

Wat kan de reden voor haar premature vertrek geweest zijn? Persoonlijke redenen, zo meldt het persbericht vaag, maar het echte antwoord is eenvoudig: chaos.

De reden voor haar vertrek is het totale mismanagement dat ze voerde bij een reorganisatie bij dochteronderneming Tradin Organics. Ze maakte er zo'n rommeltje van dat de nieuwe CEO van Tradin Organics, Bas van Driel, al na iets meer dan een jaar de deuren van het bedrijf hard achter zich dichtsloeg. Daarna nam ze zelf maar de rol van CEO op zich, wat tot gevolg had dat tientallen bijna onmisbare werknemers vertrokken. Ook het feit dat Fortmann in april 2022 werd aangesteld als bestuurslid van het Amerikaanse FMC, een fabrikant van bestrijdingsmiddelen voor de landbouw, schoot bij in het verkeerde keelsgat bij de handelaren in biologische producten van Tradin Organics.

Bovendien verrichtte Acomo onder haar verantwoordelijkheid geen enkele overname en was de beurskoers ingeslapen: van €19.09 op 15 september 2021 tot €19.30 op 30 oktober 2023.

Haar taken worden tijdelijk overgenomen door CFO Allard Goldschmeding, iets wat hij tussen 2017 en 2021 ook al deed. Overigens zonder veel resultaat.

zondag 22 oktober 2023

Zanzibar en Kruidnagels

Zanzibar is een kleine archipel in de Indische Oceaan en ligt zo'n 25 kilometer uit de kust van het Afrikaanse continent. Het bestaat uit een veelheid aan kleine eilanden en twee grotere: het hoofdeiland Zanzibar (al heet dat eiland tegenwoordig officieel Unguja) en Pemba. De hoofdstad in Zanzibar City en die ligt uiteraard op Zanzibar.
Wat betekent Zanzibar eigenlijk, is uiteraard een vraag die zich op dit moment in het achterhoofd van de lezer kan vormen. Het woord 'Zanzibar' is uiteindelijk terug te herleiden tot het Oud-Perzische zangbâr, een combinatiewoord van zang ('zwart') en bâr ('kust). Samengebald betekende het 'kust van de zwarten', refererend aan de donkere huid van de oorspronkelijke bewoners. Het kon toen nog.

Zanzibar is sinds 1964 een behoorlijk autonome provincie van Tanzania, dat tegenwoordig als Tanganyika door het leven gaat. Daarvoor werd er behoorlijk met Zanzibar gekwartet. In het jaar 1503 kwam het eerst in Portugese handen. In 1698 kwam Zanzibar onder het bewind van het Sultanaat van Oman.

Opeenvolgende sultans ontwikkelden op Zanzibar een economie die gebaseerd was op handel en de verbouw van gewassen waarmee goed geld verdiend kon worden. Uiteraard waren ivoor en slaven uit het Afrikaanse binnenland toendertijd de echt belangrijke winstmakers[1]. De archipel stond bij de locale bevolking ook bekend als 'Specerij Eilanden' en was beroemd voor diens kruidnagels en andere kostbare specerijen. Op de twee grotere eilanden ontstonden uitgestrekte plantages waarop kruidnagelbomen verschenen. De handel kwam langzamerhand in handen van handelaren die afkomstig waren van India.
De kruidnagel was oorspronkelijk afkomstig van de de Molukken, die lange tijd deel uitmaakten van Nederlands-Indië. Het is niet precies bekend wanneer de introductie van kruidnagels op Zanzibar plaatsvond, maar men denkt dat dit in het jaar 1818 moet zijn gebeurd[2]. Lange tijd was Zanzibar een van de belangrijkste leveranciers van kruidnagels, maar de jaarlijkse oogsten kelderden met wel 80 procent in de jaren 70 van de vorige eeuw. Het was het gevolg van een totaal mislukt experiment met het revolutionair socialisme van 1964 tot 1977 toen de bijna marxistische overheid een rigide systeem van prijzen en export vaststelde.

Zanzibar is die klap nooit te boven gekomen en staat nu wereldwijd op de derde plaats met een schamele 7 procent van alle geëxporteerde kruidnagels. Indonesië levert 75 procent van alle kruidnagels, gevolgd door Madagaskar met 18 procent. Nog steeds heeft de overheid van Zanzibar een monopolie en alle kruidnagels mogen slechts verkocht worden via de Zanzibar State Trading Corporation (ZSTC), een staatsbedrijf. Velen smokkelen hun kruidnagels nu naar Kenia in de wetenschap dat daar hogere prijzen te krijgen zijn.

Tegenwoordig exporteert Zanzibar vooral zeewier, raffia en nog wat specerijen. De economie van de eilandengroep steunt verder op visvangst en het maken van traditionele kano's. Zanzibar komt ook steeds meer in de belangstelling te staan van de Europese toerist, want het is een echt prachtige eilandengroep. Dat wel.
Catz International is nu al wereldwijd een van de grootste handelaars in kruidnagels. Ik zou zeggen: Catz, grijp je kans in Zanzibar.

[1] David Van Reybrouck: Congo: Een geschiedenis - 2010
[2] Peter J. Martin: The Zanzibar Clove Industry in Economic Botany - 1991