woensdag 7 augustus 2019

Zeezout: Het 'Witte Goud' van Bonaire

Bonaire is een paradijselijk eiland, maar ooit werd daar toch iets anders over gedacht. Toen de Spaanse conquistadores in het jaar 1499 het eiland voor het eerst betraden ontdekten ze de zoutmeren, de saliñas. De warmte van de zon deed het water verdampen, waardoor zout achterbleef langs de randen van deze ondiepe meren.
De Spanjaarden gebruikten dit zout om vlees en vis te pekelen, maar het waren de jongens van de West-Indische Compagnie (WIC), de tegenhanger van de befaamde Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), die wel brood zagen in het op grote schaal winnen van het zout. Scheepsladingen vol werden vanaf Bonaire naar Nederland getransporteerd ten behoeve van de haringkakerij. Halverwege de 19e eeuw werd de productie verder opgevoerd door de aanleg van dammen en sluizen waardoor ondiepe bassins ontstonden die met behulp van windmolens gevuld werden met zeewater. Om de productie over het gehele jaar te verdelen waren er vier zoutpannen in gebruik: rode, witte, blauwe en oranje pan. Afhankelijk van de kleur vlag waarmee aan wal werd gezwaaid wisten de schepen bij welke pan ze moesten aanmeren.

Voor het oogsten van het zout werden uiteraard slaven ingezet. Ze waren niet of nauwelijks beschermd tegen de brandende zon, een situatie die nog erger werd gemaakt door het bijtende zoute water. Zowel Bonaire als de bewoners hebben nimmer geprofiteerd van de handel in het 'witte goud'. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 was de zoutwinning financieel niet meer aantrekkelijk en raakte in verval.

Pas in 1960 zag de International Salt Company brood in het oplappen van de zoutpannen, maar enkele jaren later werden de zaken alweer overgedaan aan AkzoNobel dat de zoutwinning moderniseerde en winstgevend wist te maken. In 1997 stootte het Nederlandse bedrijf de zoutwinning in het Caraïbisch gebied en Noord-Amerika echter alweer af aan het Amerikaanse Cargill.
Het principe van de zoutwinning is altijd hetzelfde gebleven. Zeewater wordt het Pekelmeer ingepompt en geleid naar bassins voor het verdampingsproces. Naarmate het zoutgehalte toeneemt kleuren de bassins sterker roze. Het uiteindelijke kristalliseren vindt plaats in de kleinere zoutpannen, waarna de grote zoutkristallen met bulldozers worden 'geoogst'. Door de ideale omstandigheden neemt het gehele proces niet meer dan drie maanden in beslag. De ‘sneeuwbergen’ die vanaf de weg te zien zijn bestaan uit net geoogste kristallen die na te zijn gewassen liggen te drogen. Het terrein neemt 13% procent van de oppervlakte van Bonaire in beslag. Een deel daarvan herbergt de unieke kolonie roze flamingo’s die het eiland rijk is.

Jaarlijks wordt er 400.000 ton zuiver zeezout vanaf Bonaire naar alle windstreken verscheept. Het zout is een commodity, maar het zou veel meer waard kunnen zijn als men het als zuiver zeezout met een Europese Appellation d'Origine Protégée (AOP) zou kunnen verkopen. Dan kan het concurreren met prijzige onzinvarianten als Keltisch Zeezout of Himalaya Zout.

De naam van dit prachtige eiland is overigens perfect gekozen: in het Spaans betekent bon aire  'mooie lucht'. Het is dus een tegenhanger van het woord malaria, wat 'slechte lucht' betekent.

Overigens vergeet iedere toerist dat een klein eiland ook zijn nadelen kan hebben. De duizenden loslopende geiten vormen een bedreiging voor de unieke natuur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten